maandag 27 september 2010

Een praktische kijk op het Hinduïsme

Gebruikte spelling en uitspraak van het Sarnámi

Bron: Het staatsbesluit no. 4562, verschenen in het 'Staatsblad van de Republiek Suriname van 15 juli 1986 no. 41.

‘a’ in ‘ghar’ als (e) in het Nederlandse ‘de’
‘á’ in ‘ám’ als (aa) in het Nederlandse ‘maan’
‘u’ in ‘bhul’ als (oe) in het Nederlandse ‘voet’
‘c’ in ‘cale’ als (tj) in het Nederlandse ‘tjokvol’
‘j’ in ‘jare’ als (j) in het Engelse ‘jungle’
‘sh’ in ‘shánti’ als (sje) in het Nederlandse ‘meisje’
‘y’ in ‘yár’ als (j) in het Nederlandse ‘jas’
‘t, th, d, dh, r, rh’, et cetera, zijn retroflexe klanken die onbekend  zijn in het Nederlands. Deze klanken worden met de tongpunt gekruld tegen het verhemelte uitgesproken
‘kh, gh, ch, jh, dh, th, ph, bh’, zijn geaspireerde klanken, dat wil zeggen: ze worden uitgesproken met een extra luchtstroom, te vergelijken met een h
De ‘n’ geeft aan een nasale klinker, in nth, bhenrá, ghince, et cetera





Algemene beschouwing over het Hinduïsme

De algemene beschouwing over het Hinduïsme geeft in feite een nadere toelichting over het denken vanuit het Hinduïsme en de culturele belevingen en handelingen die daaruit voortvloeien. De culturele handelingen zijn gebaseerd op wat dat is overgedragen aan de volgende generaties. Uiteindelijk blijkt dit in de praktijk een belangrijke invulling te zijn bij de vervulling van de culturele en/of religieuze plicht.
Bij de culturele belever in de praktijk is het Hinduïsme een wereldbeschouwing en een manier van leven: je kunt stellen dat het een godsdienst is, maar tegelijkertijd is het meer dan een godsdienst. Het vormt van oudsher de basis voor de verdere ontwikkeling van cultuur, traditie, zang, dans en rituele handelingen en de werkelijke ‘vorming’ van de Hindu in het dagelijkse leven.
De naleving van de cultuur en de traditie bij de Hindu's betekent eveneens, ‘culturele’ welzijn, geestelijke verrijking, rust, en vooruitgang. Maar bovenal, respect voor het eigene en richtlijnen voor de culturele handelingen.
Een belangrijk voortvloeisel uit het Hinduïsme is de manier van leven in een gemeenschap, welk manier wordt gestuurd vanuit de verschillende “instituten”, die de Hindu's kennen en welk uitmondt in onder andere cultuur, traditie en het sociaalsysteem. Een ander resultaat dat uit de bovengenoemde materie voortvloeit, is namelijk de sociale controle en godsdienst beleving binnen de verschillende Hindu gemeenschappen.
In Suriname blijkt heden ten dage dat in bepaalde Hindustaanse gemeenschappen de sociale controle sporadisch voorkomt of is verdwenen als gevolg van heroriëntatie en culturele invloeden van buitenaf. (ik laat het nog buiten beschouwing in welke mate er daar sprake van is en op grond waarvan). In dit verband herinner ik me, dat mijn vader ooit aan mij had gezegd, dat het kennen van je achtergrond (in ruimere betekenis van cultuur) een zekere mate van stabiliteit met zich meebrengt).
Volgen wij de wereldgeschiedenis, dan laat deze ons zien dat alle volkeren op deze aarde een eigen geschiedenis kennen. Dit hangt af van onder andere de geografische ligging, het klimaat en de tijd waar ze zich bevinden (en zich voorheen bevonden) en de daaruit voortvloeiende leefgewoonten, welke zij zich eigen maakten of eigen hebben gemaakt gedurende hun ontstaan en voortbestaan. De traditie die in culturele uitingen uitmondde is namelijk mede afhankelijk geweest van tijd en omstandigheden.
Afhankelijk hiervan gaf ieder gemeenschap of volk haar eigen beschrijving van haar ontstaan en ontwikkeling. Zo ook is aan het Hinduïsme en de hinducultuur een eigen beschrijving gegeven van haar ontstaan en haar verdere ontwikkeling van de verschillende Hindustaanse gemeenschappen.
Kennis van religie en andere relevante verhandelingen van en over de Hindu gemeenschappen werd destijds vastgelegd in de verschillende geschriften, zoals, de vier Veda’s, namelijk: de Rig Veda, de Jayur Veda, Sam Veda en de Atharva Veda en de Upanishads. Echter de toegang tot deze geschriften blijken alles behalve eenvoudig (vooral de taal en kennis speelt bij deze betreffende materie een zeer belangrijke rol). En wanneer iemand een ‘cultuurhistorische wandeling’ maakt binnen de Hinducultuur zal hij dan ongetwijfeld kennis moeten dragen van de verschillende talen en de diversificatie in cultuurvormen en uitingen binnen deze cultuurgroep (samenleving), omdat de tijdgeest niet stil heeft gestaan. Hiervoor kan het volgende gezegd worden: De traditie binnen de Hinducultuur is echter hetzelfde gebleven terwijl de kleurrijke invulling van het geheel, zich steeds is gaan aanpassen aan de omstandigheden van de tijd (J.H. Adhin, 1998)
Bekijken wij het Hinduïsme nader, dan valt op te merken dat deze niet alleen verscholen ligt in een mythisch verleden, maar wordt bovendien zwaar religieus vervat, afhankelijk van welk aspect wordt belicht. Daar deze cultuur zich voortspruit uit een zeer oude beschaving van vele duizenden jaren vóór de Christelijke jaartelling en een wetenschappelijke en filosofische uitleg behoeft, zoals bij voorbeeld het ontstaan van de Heelal, de Aarde, de Mensheid, de incarnatie van God Vishnu in verschillende tijdperken, de relatie mens – natuur en de ‘levenslessen’ voor de mens vastgelegd door de Wijzen uit de oeroude en grijze oudheid.
Kennis van en over het Hinduïsme, welke vervat is in de leefwijze van de Hindu in de ruimste zin des woord werd van generatie op generatie en van tijdperk tot tijdperk overgedragen van ‘Oude Wijzen’ aan de en op de daarvoor in aanmerking komende ‘jongelingen’, die in hun tijd het meesterschap verwierven in het behoud en overdracht van alle tot cultuur, traditie en religie behorende aspecten en verhandelingen in haar originaliteit.
Het begrip Hinduïsme is daarom door de verschillende cultuurdeskundigen als volgt samengevat. Het Hinduïsme is geen godsdienst. Het is meer een geografisch begrip, waarmee de cultuur van de bewoners aan de Indus rivier destijds werd aangeduid. In feite werd hiermee de leefwijze van de gemeenschap aldaar in de ruimste zin des woord bedoeld, verklaard naar een sociaal-religieus systeem.
Hemuth Von Glassenapp (1) in ‘het Brahmanisme of Hinduïsme (1971-9)’  schrijft dat de Grieken al uit de Indische naam voor de rivier Indus (in Sanskriet: Sindhu, wat rivier betekent en nu nog voortleeft in de naam van de provincie Sindh), de naam Indus creëerde, die tegenwoordig voor de gehele bevolking van het ‘Ganges-continent’ wordt gebruikt. Volgens deze schrijver is uit dit kader het Hinduïsme voortgekomen.
Dr. J.H. Adhin (2) heeft het begrip Hinduïsme als volgt beschreven: Het woord Hinduïsme is van relatief recente oorsprong (het schijnt voor het eerst in een boek uit de achtste eeuw na Christus te zijn gebezigd). Het Hinduïsme is een Perzisch woord, dat samenhangt met het Sanskriet woord Sindhu, de naam die de oude Arische gemeenschap aan de grote westelijke rivier hadden gegeven. In het Latijn veranderde dit woord in Indus. Het Perzisch woord Hindu werd dan ook in territoriale betekenis gebruikt ter aanduiding van de bewoners van het gebied aan de Indus (dit heet Sindh, verperzisch tot Hind). Het had dus geen betrekking op godsdienst, doch op leefwijze en cultuur van de bewoners van Hind (met welk woord later het geheel Indië werd aangeduid). Historisch gezien is het Hinduïsme derhalve een term, waarmee de typische Indische cultuur werd bedoeld.
Eva Rudy Jansen (3) (de beeldentaal van het Hinduïsme, 1993) zegt het volgende over het Hinduïsme. In feite is het Hinduïsme meer dan een godsdienst; het is tegelijkertijd godsdienst, wereldbeschouwing en een manier van leven. Verder zegt de schrijver dat het Hinduïsme een cultuur is in de wijdste zin des woord en als cultuur groeit het; je zou kunnen zeggen, organisch en wordt het door alle aanwezige factoren en omstandigheden beïnvloed.
Als wij deze schrijvers nu goed volgen dan zeggen of verklaren zij in feite dat het Hinduïsme een leefwijze is, waarin alle aspecten van cultuur haar stempel heeft gedrukt, terwijl het eveneens een ontwikkelingsaspect in zich behelst. Echter is het wel op te merken dat binnen het Hinduïsme de nadruk zwaar wordt gelegd op de ‘cultuur’ met als basis de filosofie in de relatie mens – natuur, mens – mens, enzovoorts.


Samenvatting
Hoe ongelooflijk het ook mag klinken voor vele wetenschappers, niet-wetenschappers en anderen, het ontstaan van de mens - volgens het Hinduïsme - wordt herleid tot de scheppingsperiode van het Heelal. Daar ‘lijkt’ alles te zijn ontstaan en begonnen met de openbaring van alles wat er is en nu in relatie staat tot de mens, haar omgeving en de natuur.
Binnen het Hinduïsme is de factor mens, tijd, ruimte, natuur en situatie gerichte ontwikkeling zeer belangrijk. De basis waarop dit alles geschoeid is en begeleid wordt, is onder ander de Dharma.

Om het Hinduïsme in eerste instantie te begrijpen lijkt het zeer eenvoudig, maar gaat men het in de ‘breedte en in de diepte’ bekijken, bestuderen en analyseren dan is het zeer ingewikkeld. Terecht heeft Dr. J.H. Adhin ooit gezegd (x): dat elk mens aan een (geestelijk) groeiproces onderhevig is, heeft het Hinduïsme zoveel mogelijk ruimte voor deze groei gelaten. Het probeert niet de mensen te gieten in een uniform met onveranderlijke wetten en regelingen waar niet van afgeweken mag worden. Maar het geeft een ieder de kans zich te ontwikkelen naar eigen aard en capaciteiten, echter binnen zekere grenzen (cultuur en maatschappij, 1998/drs. H.R. Neijhorst)
Elk ‘cultuurprovincie’ is op haar beurt afgebakend volgens het sociaal- en religieussysteem (het Hinduïsme) en naar scala van tradities en verhandelingen (over een bepaald Hindu gemeenschap in een bepaald gebied). Ondanks dat er afstammingen, erfelijke eigenschappen, leefwijze, rechten en plichten van geboorte af of volgens ‘handeling en gedrag’ geheel van elkaar te onderscheiden of bepalend zijn, kan gesteld worden dat de normen en waarden, welke voortvloeien uit het Hinduïsme, als bindende geloofswetten/ fundamenten van het geheel der zijn voor de Hindu's worden aangemerkt.
Het land waar het Hinduïsme haar oorsprong kent, geeft zelf een veelheid aan voorbeelden: de verschillende Hindu gemeenschappen in Kashmir (Noorden) kennen en hebben een andere leefwijze dan die van Uttar Pradesh (UP) of elders in India. Dit, alhoewel alle Hindu’s een bepaald gebied van sociale, ethische en metafysische voorstellingen gemeen hebben ten opzichte van elkaar. Het Hinduïsme, Hindu Dharma heeft betrekking op het totale normatieve aspect van het individu en het sociale leven (cultuur en maatschappij, 1998/drs. H.R. Neijhorst). Dit vormt een moeilijkheidsgraad voor hen die niet ingewijd c.q. bekend zijn met deze cultuur. Omdat het Hinduïsme vergelijkbaar is met een zeer ruim en omvangrijk cultuurgebied met daarin de diversificatie naar verschillende ‘culturele provincies’, welke aan elkaar verweven zijn.

De Hindu samenleving in Suriname heeft in feite geen cultuurgids of een cultuurwegwijzer van waaruit je zou kunnen destilleren van wat er in werkelijkheid de Hinducultuur is. Uit de verschillende literaire studiën blijkt dat de verschillende auteurs een eigen mening formuleren ten aanzien van het begrip Hinduïsme en al zodanig aangeven wat het inhoudt, terwijl er hieruit verschillende aspecten voortvloeien die aangeven wie een aanhanger of een belever is van het Hinduïsme. Hieraan opvolgend merk ik, zoals bij ieder ander volk of een gemeenschap dat er tradities zijn en een geheel van normen en waarden en een totaliteit van het cultuurerfgoed. Dit alles vormt de basis voor het cultureel gebeuren.

Aan de opbouw van het Hinduïsme, de Hinducultuur en haar samenleving ligt een eeuwenoude filosofie en wetenschap ten grondslag. Het bewijs hiertoe is vaak genoeg geleverd door verschillende deskundigen (echter zaken over godsdienst, filosofie, cultuur en de maatschappelijke ordening binnen welke samenleving dan ook, is nog steeds een object van wetenschappelijk onderzoek.
De basis van een goede ordening, bekeken vanuit de hinducultuur brengt ons terug naar de verschillende oude geschriften. Na bestudering van deze geschriften krijg je inzicht in onder andere, wie je bent als gelovige, alles wat je wilt weten over het ontstaan van het universum, de mens en de natuur met de flora en fauna en de maatschappelijke verwikkelingen.

Door: Jan Srudjnarainsingh Soebhag

1 opmerking:

  1. Pitri Paksha
    Tijdens deze periode van 15 dagen in Krishna Paksha worden onze voorouders en overleden dierbaren geëerd en herdacht. Men kan een Pitri Puja uitvoeren voor de zielenrust van hen en jezelf. In Nederland en Suriname is men wat huiverig om een Puja uit te voeren in deze tijd, er bestaan hierover veel verhalen en interpretaties van wat wel of niet mag. Echter men kan met een gerust hart deze Puja uitvoeren daar deze speciaal hiervoor bestemd is. Ook de dagelijkse Puja’s thuis en in de Mandir hoeven niet gestopt worden maar dienen door te gaan.
    Als een zoon iets voor zijn vader en/of moeder in deze dagen wil doen is het belangrijk om de Puja uit te voeren op de Tithi van de overleden persoon. Als men dit niet weet kan men dit doen op de laatste dag, op 7 okt.
    Degene die deze Puja mag uitvoeren is de oudste zoon maar indien deze niet kan dan de volgende zoon. Is er geen zoon dan komt de vrouw of man van de overledene. Daarna komt de zoon van de dochter en daarna wordt een priester gevraagd of iemand anders. In de volgende nieuwsbrief ga ik in op de rituelen en de betekenis ervan.

    BeantwoordenVerwijderen